- gemak
- {{gemak}}{{/term}}1 [algemeen]aise 〈v.〉2 [iets dat gerief geeft] confort 〈m.〉♦voorbeelden:1 houd je gemak! • ne t'emballe pas!zijn gemak (ervan) nemen • se mettre à l'aisemet gemak • facilementop zijn gemak gaan zitten • s'installer confortablementzich op zijn gemak voelen • se sentir à l'aiseiemand op zijn gemak stellen • mettre qn. à l'aiseop zijn (dooie) gemak 〈Algemeen Zuid-Nederlands〉 op zijn duizend, zeven gemakken • à l'aisehij heeft op zijn dooie gemak gewonnen • il a gagné les doigts dans le nezniet op zijn gemak zijn • être mal à l'aiseop zijn gemak nadenken • réfléchir à tête reposée2 gemak dient de mens • pourquoi se compliquer la vie?een cv is een gemak • le chauffage central est très commodevan alle gemakken voorzien zijn • avoir tout le confortvoor het gemak • pour plus de commodité
Deens-Russisch woordenboek. 2015.